Written by Richel Bilderbeek
On the 19th December 2001
Het was een vredige kerstavond. Ook een meter
onder de zeespiegel was het niet alleen kerstmis, maar zelfs ook vredig. En er
zwom een visje. Het visje had speciaal voor kerst het laagje gelatine wat zijn
hele lijfje omhult opgepoets, zodat hij nog meer zou glimmen in het maanlicht.
Daarvoor was hij speciaal eens wat dichter bij het wateroppervlakte gekomen.
Toen hij zijn schubjes mooi zag glitteren in een flesje wat recht boven hem
dreef, schrok hij zich een aapje. Want hij was immers ook met kerst lid van de
gruwlijke voedselketen, waarin het eten of gegeten worden is. De gruwelijke
piranha zal vast geen kerst vieren, dacht hij en dook direct weer de modder in
om zijn schubjes een gepaste doffe gloed te geven. Toen hij weer helemaal vies
geworden was, ging hij weer onder het wateroppervlakte zwemmen om te kijken of
de kerstman al voor de maan langs zou vliegen met zijn rendieren. Opeens zag
hij in zijn ooghoek een grote citroenhaai aan komen zwemmen! Hij vluchtte weg.
Hij zwom en zwom en zwom en was helemaal buiten adem, zo erg buiten adem dat
hij zijn kiewdeksels bijna verrekte. Toen zag hij daar een worm en hij beet
stevig in de worm. 'Bommen en granaten', dacht de schelvis, er zit iets hards
in deze worm. De schelvis had spijt dat hij met Kerst in dit wormpje had
gebeten, want hij was nu aan de haak geslagen door een visser, die ook geen Kerst
vierde op de manier dat het hoorde. Hij werd boven water getild, waar hij even
in ademnood kwam en later in een emmer, waar nog een vis zat. De vis begon een
kerstverhaal te vertellen, namelijk het volgende:
Het
was een vredige kerstavond. Ook tientallen meters boven de zeespiegel was het
niet alleen kerstmis, maar zelfs ook vredig. En er vloog een vogeltje. Het
vogeltje had speciaal voor kerst zijn keratine -waar je nagels ook van gemaakt
zijn- veren wat zijn hele lijfje omhult opgepoets, zodat hij nog meer zou
glimmen in het maanlicht. Daarvoor was hij speciaal uit zijn holletje gekomen.
Toen hij zijn veertjes mooi zag glitteren in een flesje wat hoog in een boom
zat, schrok hij zich een aapje. Want hij was immers ook met kerst lid van de
gruwlijke voedselketen, waarin het eten of gegeten worden is. De gruwelijke
adelaar zal vast geen kerst vieren, dacht hij en dook direct in de modder in om
zijn veertjes een gepaste doffe gloed te geven. Toen hij weer helemaal vies
geworden was, ging hij weer hoog boven de zeespiegel vliegen om te kijken of de
kerstman al voor de maan langs zou vliegen met zijn rendieren. Opeens zag hij
in zijn ooghoek een grote pterodactylus aan komen vliegen! Hij vluchtte weg.
Hij vloog en vloog en vloog en was helemaal buiten adem, zo erg buiten adem dat
hij zijn luchtzakken bijna allemaal verrekte. Toen zag hij daar een wormpje op
de grond en hij dook af op dit wormpje. Voordat hij echter de worm bereikte,
werd hij opgevreten door een grote buizerd. 'Bommen en granaten', dacht de kolibrie.
De kolibrie had spijt dat hij met Kerst dat wormpje probeerde op te eten , want
hij was hierdoor gezien door een buizerd, die ook geen Kerst vierde op de
manier dat het hoorde. Hij werd zonder slikken de maag in geschrokt met een
peristaltische beweging van de oesophagus, waar hij even in ademnood kwam en
later in de kauwmaag, waar nog een vogeltje zat. Dit vogeltje begon een
kerstverhaal te vertellen:
Het
was een vredige kerstavond. Ook in de cellen van de Kerstman was het niet
alleen kerstmis, maar zelfs ook vredig. En er diffundeerde een enzym. Het
enzympje had speciaal voor kerst zijn fosfaatgroep opgepoets, zodat hij nog
meer zou glimmen in het maanlicht. Daarvoor was hij speciaal naar een
oogzenuwcel gekomen. Toen hij zijn fosfaatgroepje mooi zag glitteren in de
ooglens die naast licht ook van spiegeling voorzag, schrok hij zich een aapje.
Want hij was immers ook met kerst lid van de gruwelijke voedselketen, waarin
het eten of gegeten worden is. De gruwelijke phosfatase zal vast geen kerst vieren,
dacht hij en dook direct in de vacuole in om zijn fosfaatgroep een gepaste
doffe gloed te geven. Toen hij weer helemaal vies geworden was, ging hij weer
dicht bij de ooglens diffunderen om te kijken of de kerstman al voor de maan
langs zou vliegen met zijn rendieren. Opeens zag hij in zijn ooghoek een grote
inactivatiefactor aan komen diffunderen! Hij vluchtte weg. Hij diffundeerde en
diffundeerde en diffundeerde en was helemaal buiten adem, zo erg buiten adem
dat hij bijna zou reageren met opgeloste zuurstofatomen. Toen zag hij daar een
substraat bij de celkern in de buurt en hij diffundeerde af op dit substraatje.
Voordat hij echter dit substraat bereikte, werd hij opgevreten door een grote
protease. 'Bommen en granaten', dacht de alcohol dehydrogenase. De alcohol
dehydrogenase had spijt dat hij met Kerst dat substraatje probeerde op te
dehydrolyseren , want hij was hierdoor gezien door een protease, die ook geen
Kerst vierde op de manier dat het hoorde. Hij werd zonder moeite geknipt tot
aminozuurketens van tussen de vier en tien aminozuren lang. Toen bleek ineens
de hele cel vol te zitten met aminozuren en hij had meer vriendjes om kerst mee
te vieren dan anders.
|